Hoofdstuk 9

Storm

Lief dagboek,

Het is zondagavond, ik ben eind van de middag thuisgekomen. Wat een weekend! Ik ga proberen het in het kort op te schrijven, maar het kan wel een warrig verhaal worden. Ik moet gewoon bij het begin beginnen. Juul. Ik had dus om acht uur met haar afgesproken bij de brug. Eerst ben ik bij Lars geweest. Hij was alleen thuis, zijn ouders en zusje waren naar familie. Ik heb hem verteld dat ik met Juul had afgesproken. “Lekker voor je man!” had hij geantwoord, “Leuke meid, al val ik zelf meer op blondines.” Ik kwam om vijf voor acht aan bij de brug en maakte mijn fiets vast aan het hek. Juul stond voor het brugwachtershuisje, met haar lange jas en haar capuchon over haar hoofd. Ze groette me heel kalmpjes, maar met een glimlachje. Toen pakte ze mijn hand en liep me voor het huisje in. De deur was open, kennelijk. Ze trok me achter zich aan naar binnen, en toen we allebei binnen stonden draaide ze zich om. Ze stond vlak voor me in de vierkante ruimte van het huisje, met overal glas om ons heen. Het was donker buiten en op de woonboten aan het Almelose kanaal waren lichtjes, achter de ramen en in slingers op het dek van sommige boten. De boot van Elvira kon ik net niet zien vanuit waar ik stond. Juul keek me aan en zei toen zacht: “Je mag hier niet zomaar over praten. Christel woont op een hele bijzondere plek. Als sommige mensen dit te weten komen, zal het niet meer kunnen bestaan en dat zou echt een ramp zijn. Deze plek moet absoluut geheim blijven, snap je?” Ik dacht dat het over een stiekem gekraakt pand ging dus knikte zonder aarzelen ja. Toen liep ze richting de trap achter haar en ging naar beneden. Die trap had ik nog niet eens gezien! Hij was heel steil en donker. Ik liep achter haar aan en we kwamen in een donkere kamer, met een tafel en een kapotte stoel. Op de tafel stond een viezig bureaulampje zonder peertje erin. Er was een tl buis op het plafond bevestigd, die het maar half leek te doen en waar een gelig schijnsel vanuit ging. Helemaal achterin was een deur. Juul had een zilveren sleutel waarmee ze de deur opende en geluidloos naar binnen stapte. Ik weet nog dat ik stomverbaasd was. Ten eerste omdat er dus iemand beneden woonde en we niet naar een kraakpand in de buurt gingen. Ten tweede omdat ze dus net zo’n sleutel bleek te hebben als ik bij Lars op de stoep had gevonden. Ik dacht aan de reactie van Elvira op die sleutel van mij.  Die wist er dus ook meer van! Maar ik was toen nog te verbaasd om iets te zeggen en volgde dus zwijgend. De deur ging geluidloos en soepel open, terwijl hij er juist heel zwaar en oud uitzag. We kwamen in een lange gang, met heel veel deuren aan beide kanten. Deze deuren hadden allerlei kleuren en leken allemaal verschillend en door mensen mooi beschilderd. Sommige met vierkante kleurige vlakken, andere met bloemen, of met tekst. Aan het eind van de gang was een grotere ruimte, die ook hoger was dan de gang, het was er licht, het leek geen lamplicht, maar toch was er geen raam of deur naar buiten volgens mij. Er waren heel veel planten, zelfs bomen, of een soort klimplanten die heel hoog gingen, maar zonder echte stam leek het. Het was er warm. Later zag ik dat er ook een keuken was rechts achterin, maar toen bij aankomst zag ik alleen de vele tafels die her en der door de ruimte heen stonden met allerlei verschillende stoelen eromheen. Vanuit de gang hoorden we een vrouwenstem zeggen: “Ha daar zijn jullie, welkom!” Een jonge vrouw kwam naar ons toe lopen, ze was lang en dun, ze had een lange jurk aan, met paisleymotieven erop. Haar korte haar was zwart en haar ogen felblauw, als van een Husky. Heel rustig kwam ze eerst naar Juul toe en omhelsde haar. Toen deed ze hetzelfde bij mij, alsof ik een goede vriend was. Ik vond het een beetje ongemakkelijk, maar voor haar leek het de gewoonste zaak van de wereld. We zijn bij haar koffie gaan drinken, met amandelmelk en veganistische koekjes, dat sprak voor zich maar werd wel even gemeld. We zaten bij Christel in de huiskamer, op lage stoeltjes rondom een lage tafel. Het was een gezellige ruimte, met witte muren en een bruin gordijn in de hoek, daar was nog een slaapkamertje. Op de grond lag een blauw kleed, heel zacht en wollig.  De tafel was van glas en de stoelen van aluminium en stof, een soort strand- of kampeerstoeltjes. Met kleurige kussentjes erin. Er was ook een bankje, okergeel, heel hoekig maar bekleed met wol, en met een zwart stalen frame. Er lag een mosgroen fleecedekentje aan één kant, opgevouwen op een donkerblauw groot plat kussen. Op de grond lagen tegen alle muren boeken in kleine stapeltjes, en cd’s in een meubel in een hoek, naast een rij platen en een stereotoren. Het rook er naar kruidenthee en gist, dacht ik toen nog. Later zou ik een heel college krijgen over het voordeel van desem ten opzichte van gist. De weeïge geur was dus desem. Niet vies, wel opvallend in het begin. Die eerste avond was Christel vooral zelf veel aan het woord. Ze vertelde over zichzelf, een heel ingewikkeld verhaal met nare stiefvaders en verhuizingen. En over ‘het volk onder de brug’. Ze legde uit waarom ze hier was en wie er nog meer waren. In totaal wonen er nu zo’n veertig mensen te wonen, sommige al een hele tijd, anderen korter, weer anderen komen soms een paar nachtjes, alles is mogelijk. Allemaal omdat ze een “pauze” nodig hebben. Precies wat ik altijd zeg als ik even geen zin heb in mijn vader of moeder. het is ook een algemeen bekende manier om uit te drukken dat je even uit een situatie wilt stappen, even iets anders nodig hebt. Pauze kan een lunchbreak zijn maar ook weekend in een spa, of een stedentripje, of een sabbatical na een burn-out. 

Via via lijken mensen over de woongemeenschap onder de brug te horen, maar hoe het met die sleutels zit is me nog steeds niet helemaal duidelijk. Vond ik die van mij nou per toeval of niet? Christel leek te zeggen van niet, maar Juul beaamde dit niet terwijl ze verder steeds alles wat Christel ook maar zei beaamde, of in ieder geval gedeeltelijk. Toen ik hen vertelde dat ik ook een sleutel had, was Juul heel verbaasd geweest en leek het niet leuk te vinden zelfs. Haar sleutel had ze van Christel gekregen. En die weer van haar broer, die ook onder de brug had gewoond. Christel was juist wel erg geïnteresseerd in mijn sleutel. Ze vroeg me hoe ik me had gevoeld toen ik de sleutel vond! Natuurlijk moest ik gelijk aan Elvira denken, die me precies diezelfde vraag had gesteld.

 Christel vertelde die eerste avond veel, en ik zag dat Juul meerdere keren aandachtig naar mij keek, en van mij naar Christel weer terug. Ze was aan het peilen hoe ik Christel vond. En dus was ik me dat mezelf aan het afvragen. Ik wist het eigenlijk steeds niet. Ook nu nog, als ik aan de afgelopen dagen denk, weet ik niet helemaal wat ik ervan moet denken. Wel dat ik Juul erg aardig vind. Maar Christel kan ik niet plaatsen en ik weet het dus niet zo goed. Ik ben niet weg van haar, zoals Juul, ik geloof dat ik haar daarvoor te serieus vind. Ik hou wel van een beetje zelfspot, en dat heb ik bij Christel niet gezien nog. Ze is erg overtuigd van haar overtuigingen. Wel heel hartelijk en gastvrij. Ze heeft heerlijk voor ons gekookt en ze had een mooie kamer voor ons klaargemaakt. Met kaarsjes en wierook. Daar hebben we geslapen, in een groot bed met z’n tweeën! Gewoon geslapen, we hebben verder niets gedaan. Volgens mij wilden we allebei wel, maar durfden we niet, het was een beetje veel tegelijk. Het daar zijn was al zo apart. Het ging ook over iets anders, juist over soulmates zijn, of zoiets.  Dat bedoel ik niet onverschillig, ik heb gewoon niet altijd de goede woorden voor mijn gevoel. Ik vond het heel tof juist allemaal. En we hebben elkaar wel lang omhelst toen ik naar huis ging. Het leek of we ook allebei duidelijk wilden maken op dat moment dat we elkaar vertrouwden en wisten dat we elkaar snel weer zouden zien. En dat het iets tussen ons zou blijven. Ik mag er dus ook niet met Lars over praten, dat vind ik wel lastig, geloof ik. Maar Juul was zo aardig, en haar blik is zo intens. En ze beweegt zo mooi, ze is echt heel sierlijk, als ze die grote trui uitdoet vooral. Ze heeft ook  mooie handen, met zachte vingers en niet te lange nagels. Oh, ik sla een beetje door natuurlijk, doe ik expres hoor. Ze is gewoon echt heel leuk! Beetje zelfspot over mijn gedweep moet kunnen toch?

Zaterdag hebben we veel muziek geluisterd en gelezen, elkaar ook voorgelezen. Eind van de middag hebben we samen gekookt met nog twee bewoners, Alan en Miranda. Erg aardige mensen, een stel dat daar al drie jaar woont en veel mensen kent en vaak voor een hele groep kookt op zaterdag.  We hebben een grote ovenschaal gemaakt met aardappelen en groenten. En een salade met allerlei dingen erin. Er zaten zo’n vijftien mensen van te eten zaterdagavond. Christel was er ook, de rest van de dag hebben we haar niet gezien, ze was druk, vertelde Juul zonder te zeggen waarmee. Ik vond het juist wel fijn dat ze niet om ons heen hing. Dus we hebben plaatjes gedraaid en spelletjes gedaan. Juul is rustig en praat niet zo veel. Maar als ze wat zegt is het wel gelijk raak ofzo. Of luister je in ieder geval. En ze kan dus mooi voorlezen. Maar goed, even over die mensen daar. Sommigen waren wel een beetje vreemd, of met vreemde ideeën. Over straling, magnetisme, of over engelen. Er was een wat oudere man die tijdens het eten met een vrouw in gesprek was over engelen. Ik hoorde hem zeggen dat hij altijd de zachte en helende werking van engelen om zich heen voelde, soms wel meerdere in dezelfde ruimte. Ik hoorde haar iets onverstaanbaars vragen, waarop hij serieus inging door uit te leggen dat niet iedereen zich bewust was van natuurwezens, of geesten. Maar dat hij ze altijd had gezien, of gevoeld, dat was eigenlijk een betere omschrijving, vertelde hij. Ook wist hij wat ze wilden, of hem wilden zeggen (duidelijk maken). Hij kon ze ook raadplegen voor advies. Toen kon ik ze niet meer verstaan. Tja, harmless leek me. Maar ook niet serieus te nemen natuurlijk. Christel komt soms ook een beetje zweverig over, maar op andere momenten juist weer helemaal niet en eerder heel rationeel. Zoals ze sprak over waarom ze veganistisch leeft: ze had het helemaal niet over dierenleed. Het was eerder een soort economische analyse, waarmee ze wilde zeggen (duidelijk maken) dat het eigenlijk heel onlogisch is dierlijke producten op zo’n grote schaal te gebruiken, als voedsel of voor andere dingen. Het lijkt een nogal divers gezelschap, dat volk onder de brug, zoals Christel ze noemde. Allemaal op een eigen manier anders, wat kwetsbaar ook wel soms, ondanks hun overtuigingen. Met wat minder bravoure dan je meestal bij vreemden zag. Wat ingetogener. Alsof ze opener waren, je méér van ze zag dan van de mensen boven. Ik moest ook ineens aan mijn moeder denken zaterdagavond bij het eten. Ze let altijd zo op zichzelf, of ze het wel goed doet, een beetje meer ontspannen zou haar goed doen. En hier waren zoveel verschillende mensen, niemand lijkt iets raar te vinden.

Om een uur of vier vanmiddag was ik weer thuis, ik kreeg eerst een lange preek van mijn moeder natuurlijk. Dat ze wel verwacht dat ik ook thuis ben als het haar weekend is, dat de ouders van Lars vast ook niet op een gast zitten te wachten die het hele weekend blijft. Toen ik zei dat er op Lars na niemand thuis was daar kalmeerde ze wat. Als ik maar niemand tot last ben natuurlijk. Aan tafel hield ik me dus maar gedeisd en deed vriendelijk mee. Het eten was ook erg lekker, dus dat lukte wel. Peter moest er natuurlijk ook iets van zeggen, en begon over de zorgen die mijn moeder had gehad omdat ik na zaterdagochtend niets meer liet horen. Mijn moeder had juist niet gezegd dat ze bezorgd was geweest, die was gewoon pissig omdat ik me niet aan de regels hield. Wat een toneelspel, alsof het hem iets kan schelen waar ik uithang. Ik kon even niets anders opbrengen dan nogmaals sorry zeggen en het eten prijzen. Daarna heb ik hier boven nog een film gekeken en nu lig ik in bed te schrijven. Beneden staat muziek op en klinkt er gelach.  Ik hoop dat ik Juul snel weer zie, ze zei dat ze weer naar school zou komen binnenkort. Ik begrijp nog niet helemaal waarom ze daar naartoe ging en waarom ze school zo stom vindt, maar ik hoop dat ze snel weer terugkomt. Dat ze de inzichten vindt die ze zegt te zoeken. Het is niet zo dat ik er niets van begrijp, integendeel, het lijkt mij ook heerlijk om af en toe even echt pauze te nemen en onder de brug te wonen, afgesneden van een hoop onzin en overbodige ballast. Maar ik snap nog niet helemaal waarom Juul pauze nodig heeft. Nu ik eraan terug denk, besef ik me pas dat ik veel te weinig vragen heb gesteld aan haar. Ik bedenk me nu natuurlijk de honderd vragen die ik gisteren en vanmorgen niet stelde. Nu hoop ik helemaal dat ik haar snel weer zie.

Nu moet ik nog even over Elvira nadenken. Ze stond op mijn voicemail, over een brief van Piet. Maar ze wil natuurlijk ook heel graag weten hoe ik aan die sleutel kom. Wat zou zij weten over het volk onder de brug? Want het is duidelijk dat ze iets weet!