Hoofdstuk 7

Storms dagboek

Vandaag was een rare dag. Eerst kwam Inge in de pauze naar me toe. Die praat anders nooit met me, dus ik vroeg me af wat ze wilde. Maar ze deed heel aardig en vroeg of ik misschien wist waar Juul was, ze was al twee dagen niet op school geweest en reageerde nauwelijks op berichtjes. Het verbaasde me dat ze dacht dat ik wat wist, ik heb eigenlijk niet veel contact met Juul. Inge was echt een beetje bezorgd. Het leken mij juist van die vriendinnen die alles met elkaar delen. Ik kon haar in ieder geval niets vertellen.

Na school zou ik met Lars meegaan en bij hem thuis gaan chillen en wat aan geschiedenis doen. Ik had hem over de brief aan Piet vertelt. We moesten de interviews met zijn opa en met Elvira nog uitwerken. Maar hij bleek het vergeten te zijn en had met Jasper afgesproken naar de sportschool te gaan. Ook al had hij de afspraak met mij eerder gemaakt, hij wilde liever naar de sportschool, geschiedenis had nog geen haast, meende hij opgewekt. Dat kon ook volgende week nog. Daar kon ik weinig tegenin brengen. Onderweg naar huis zag ik meneer Gorter van Nederlands lopen. Hij zag er heel slecht uit, ongeschoren en een beetje viezig liep hij wat verdwaasd en met zijn ogen op de grond gericht over de stoep bij de Assendorperstraat. Ik heb hem maar niet gegroet. Sinds ze op school zeiden dat hij een burn-out had, hebben we niets meer over hem gehoord. Er is een vervanger gekomen, een jonge vrouw, die  is wel ok.

Thuisgekomen besloot ik Juul een berichtje te sturen. Het duurde lang voordat er antwoord kwam. Na een uur stuurde ze: Waar ben je? Toen ik antwoorde dat ik thuis was, vroeg ze of ik nu naar het park kon komen, naar de wilg. 

Er was in het park aan het water een treurwilg, daar links van ging het pad in tweeën uiteen. Daar hadden ze na de film gestaan en was Juul ineens weg gefietst. Hij had nog iets willen zeggen toen, maar hij twijfelde te lang. Hij wist dus welke boom ze bedoelde. Hij keek in de gang even in de spiegel, streek door zijn haar en stapte op de fiets. Bij de wilg aangekomen zag hij haar al staan.

Ze keek naar het water. Ze had een strakke zwarte broek aan en een grote grijze trui met een capuchon. Die had ze over haar hoofd heen en een lok lange zwarte haren stak aan de linkerkant uit de capuchon. Ze had iets heel rustigs over zich, met grote ogen en een flauwe glimlach op haar gezicht keek ze me ineens aan toen ik op zo’n vijf meter afstand van haar was. Weer wist ik natuurlijk niet wat te zeggen. Gelukkig begon Juul zelf gelijk te praten. “Wat goed je te zien.” Zei ze en ze omhelsde me. Zomaar ineens, ik voelde me net een houten pop, maar ze bleef even staan en ik ontspande en legde mijn arm om haar schouder. Zo stonden we een paar tellen stil en toen deed ze een stap naar achter en zei: “Ik heb veel te vertellen, zullen we een stuk lopen?” Dat deden we. Ik was een beetje verrast, ik hoorde eigenlijk nooit veel van haar, soms reageerde ze niet eens op een berichtje van mij. En nu deed ze alsof ik haar beste vriend was. Ze was eerst een tijdje stil, toen begon ze aarzelend met te zeggen dat het haar speet dat ze zo vaag had gedaan de laatste tijd. Het had niets met mij te maken, verzekerde ze me, ze zat niet goed in haar vel. Ze was angstig en moe, vertelde ze. Ik begreep het niet zo goed. Ze vertelde dat ze ’s avonds niet kon slapen, veel lag na te denken en zich zorgen maakte. Over de gekste dingen, over haar ouders, over de natuur, haar oma, haar eigen gezondheid, racisme, boeven, en ga zo maar door. Ook was ze soms bang als ze in bed lag ‘s avonds, daar schaamde ze zich voor, maar ze kon dan ineens bang zijn voor geesten of enge mannen achter haar kamerdeur ofzo. “Iedereen denkt altijd dat ik fluitend door het leven ga, omdat alles mij zo gemakkelijk afgaat. Ik mag dus ook nooit falen, dan is iedereen verrast. Het is alsof alle ogen op mij gericht zijn. Ik onder een vergrootglas lig. Van mezelf, maar ook van de anderen”. 

Daar kon ik me wel iets bij voorstellen, Juul kwam inderdaad altijd erg opgewekt en nonchalant over, met een bepaalde zelfverzekerdheid. Dat daar ook een andere kant aan zat, zeker als je een beetje perfectionist bent, was wel logisch. Maar wat had dat met het gepieker en het bang-zijn te maken? “Als ik te weinig slaap, ben ik gevoeliger voor negatieve gedachtes, zoals de overtuiging iets niet goed te doen, niet goed genoeg te zijn. Dus het werkt op elkaar in lijkt het wel.”

“Maar nu gaat het alweer een stuk beter met me hoor!” voegde ze er lachend aan toe, alsof ze me gerust wilde stellen. Ik vroeg of ze ook wist waarom het nu dan beter ging, dan zou ze dat moeten onthouden. Ik vond het een goede vraag en was daar stiekem blij om. Ik vroeg me ook af (maar dat zei ik niet) of het écht beter ging, of dat het een soort reflex antwoord was, een masker. Haar antwoord verraste me. Ze vertelde dat ze iemand had ontmoet. Een jonge vrouw, Christel. Die had haar uitgenodigd bij haar thuis. Ze hadden thee gedronken en gepraat, vertelde Juul. Christel had haar vragen gesteld, en Juul had zomaar van alles over haar leven en haar gevoelens verteld. Christel leek het allemaal zo goed te begrijpen. Juul was heel enthousiast over haar nieuwe vriendin. 

“Inge maakt zich volgens mij echt zorgen om je…”

“Ach, Inge snapt er natuurlijk niks van. Ik heb het wel geprobeerd, ze luisterde alleen  niet echt. Maar ze bedoeld het goed, ze is wel lief.  Christel hoef ik niet alles uit te leggen, zij begrijpt het echt en laat dat ook merken in haar vragen of antwoorden. Dat is zo fijn!”

Ik wist niet zo goed wat ik daarop kon antwoorden dus viel er een wat te lange stilte.

“Ja,” zei ik tenslotte maar, “dat kan ik me voorstellen….maar je gevoel aan een ander uiten of uitleggen kan toch ook helpen het voor jezelf helder te krijgen? Ten minste, soms werkt het wel zo voor mij, denk ik….”

Ze keek me verbaasd aan en knikte. “Dat snap ik ook, nu je het zo zegt. Christel zegt ook altijd dat het belangrijk is je gevoelens te uiten om je goed te voelen. Dat is natuurlijk makkelijker als je de indruk hebt dat iemand het snapt en je niet raar vindt. Maar ik zal Inge snel weer eens bellen hoor. Het is niet mijn bedoeling dat ze zich zorgen maakt. Maar nu ben ik hier met jou. Ik heb nog geprobeerd dat liedje uit de film te spelen op de piano, maar ik ben niet zo heel ver gekomen. Het was een mooie film hè?”

We hadden het een tijdje over die film en over van alles, inmiddels waren we aan het einde van het park. Ik vroeg haar waarom ze niet op school was de afgelopen dagen. Ze stond stil en keek me ineens recht aan. “Ik was ergens anders.  Dat vertel ik nog wel een keer. Maar nu moet ik weg, ik moet mijn zusje ophalen.” Ze bleef nog even staan. Ik wist natuurlijk weer niets zinnigs te zeggen , kon nog net iets van “tot gauw” zeggen en ze was alweer op haar fiets gestapt en fietste terug over het pad.  

Later die avond belde ze ineens. Ik was eerst bang dat er wat mis was, maar ze klonk opgewekt en vroeg of ik morgen met haar naar Christel wilde gaan, ze dacht dat ik haar ook heel aardig zou vinden. Hm. Ik wist het eigenlijk niet zo goed. Maar ik vond het wel erg leuk dat ze me vroeg, dus heb ik toegezegd. We hebben om half acht bij de brug afgesproken. Ik ben benieuwd.

Toen appte Lars nog om te melden dat hij Jasper had overtroffen in de sportschool. Ik begrijp nooit zo waarom dat soort dingen een issue zijn. Maar voor Lars is het altijd een wedstrijd. Gelukkig heeft dat met mij niet zo’n zin, want ik ben helemaal niet sportief. Maar dan zoekt hij het op een andere manier toch ook op trouwens, dan gaat het over weetjes, argumentatie, gelijk hebben en krijgen. Uitdagend, maar ook vermoeiend soms. Dat competitieve heeft ook iets krampachtigs, waarom je steeds moeten bewijzen? Omdat je eigenlijk heel onzeker bent natuurlijk. Een beetje zelfkennis zou wel goed voor hem zijn. Ik vind hem daarin soms een beetje kinderlijk. Nog zo schaamtevol en onbewust. Maar ik snap ook waar het vandaan komt.   Zijn vader is een personage, geen makkelijke man, wat koud en zelfingenomen, een beetje dommig en altijd in concurrentie met anderen. Ook met Lars, als oudste zoon. Lars heeft me wel eens iets vertelt over hoe star zijn vader soms is, terwijl Lars eigenlijk alles goed doet. Hij heeft altijd supergoeie cijfers, drinkt niet, gaat zelden naar een feestje, werkt graag bij de supermarkt en ze zijn erg tevreden over hem daar volgens mij. Maar zijn vader kan het soms gewoon niet hebben dat zijn zoon iets beter weet of kan. Best wel sneu eigenlijk. En Lars maar zijn best doen hem trots te maken.  Ik weet nog dat ik voor het eerst bij hen mee at ’s avonds. Zijn moeder is een hele lieve vrouw en Lars heeft een jonger zusje van dertien, Lotte. Ze zit bij ons op school in de brugklas. Een bijdehand grietje maar wel lollig, ze stelt me altijd allerlei rare vragen zoals of ik van K-pop hou en of ik wel weet dat walvissen een complex brein hebben en wat ik van de walvisjacht vind. Die eerste keer vroeg die vader me van alles. Wat mijn ouders deden, wat mijn plannen waren voor de toekomst. Ik had het gevoel dat mijn antwoorden  niet echt in goede aarde vielen bij hem, maar dat zei hij niet. Hij vroeg wat ik van onze docent geschiedenis vond. Dat was toen meneer van Vreeland. Ik mocht hem wel, hij was dat jaar één van de leukere leraren, en ik vond geschiedenis een leuk vak. Maar ik kon aan de intonatie van de vader van Lars horen dat hij er een duidelijke negatieve mening op nahield. “Wel oké, ”zei ik dus maar, uit beleefdheid ofzo. “Jij hebt er geen moeite mee dat hij jullie halve waarheden vertelt?” begon hij toen. En hij ging maar door en stak een heel verhaal af over de domheid van meneer van Vreeland en over de dingen die de linkse media je niet vertelden. Ik ga dat hier niet herhalen, allemaal onzin natuurlijk. Het maakte veel duidelijk over waar Lars vandaan komt. Zijn moeder spreekt haar man nooit tegen, al probeert ze de boel soms wel wat te sussen. Inmiddels weet ik wel met hem om te gaan. Je moet hem gewoon veel aan het woord laten, af een toe een geïnteresseerde vraag stellen waardoor je wel een beetje regie hebt over het onderwerp. Over zijn jeugd, over zijn familie, zijn werk, nooit over politiek beginnen, of iets over jezelf vertellen. Hij kan goed grappen vertellen en houdt van lekker eten en gezelligheid, hij zorgt met veel liefde voor zijn bejaarde moeder, hij is niet zwart-wit. Misschien is dat juist ook het lastige voor Lars.