Hoofdstuk 5

 Dagboek Storm

Tja, gewoon schrijven wat in je opkomt. Soms heb ik daar echt de rust niet voor. Of heb ik het gevoel dat er niks in me opkomt. Dat mijn hoofd gewoon leeg is. Dat alles saai is. Vandaag had ik me voorgenomen het toch weer te proberen. Eerst schreef ik omdat mevrouw Weesenburg het vroeg, maar nu mis ik het als ik het te lang niet doe. Dus, wat komt er in me op vanavond? Dat Adriaan weer stom zat te doen vanavond. Ik negeer hem meestal als hij er is. Hij mij ook. Hij zit vooral op zijn kamer. Maar aan tafel zat hij vreselijk irritant te doen. Papa had zijn best gedaan om lekker te koken en het gezellig te maken. Je zag hem gewoon zijn best doen. Adriaan had begin van de avond geappt dat hij zou komen voor het weekend. Sinds hij in Groningen woont, komt hij regelmatig een weekend thuis. Meestal als ik bij mama ben. Vaak omdat hij moet studeren, of omdat hij geen zin heeft om voor zichzelf te zorgen. Of zijn geld is op. Maar goed, nu was hij er dus een keer bij papa. Maar hij leek er vooral van te balen er te zijn. Nors en onderuitgezakt zat hij aan tafel en papa zei er uiteindelijk toch wat van. Maar Adriaan gaf weinig sjoege. “Ik ben er toch, dat gezeur altijd, nou ben ik er en is het weer niet goed!” “Maar je kunt toch een beetje gezellig zijn, of normaal aan tafel zitten. Ik vind je ongeïnteresseerde houding storend,” probeerde papa nog.  “Nou sorry hoor, als mijn humeur je niet aanstaat. Ik kan nu eenmaal niet zo goed toneelspelen als jij.” Papa zuchtte en ging met een plof zitten. “Ik doe ook maar mijn best het voor jullie een beetje normaal te laten zijn, en het leuk te maken als jullie er zijn,” mompelde hij. Toen bleef het heel lang stil. Uiteindelijk hield ik het niet meer en zei: “Nou, het eten is in ieder geval heel lekker.” De blik die Adriaan me toen toewierp was legendarisch. De afstand tussen ons een enorme afgrond. Ik vind hem zóó egoïstisch. Altijd met zichzelf bezig, nooit eens kunnen aanpassen. En ondertussen duidelijk de favoriet van mama. Of degene waar het vaak over gaat, de afwezige zoon. Zoals ze trots vertelt dat hij nu in Groningen rechten studeert!

Later op de avond hebben we wel met zijn drieën nog een spel gespeeld en verliep het best ok. Adriaan maakte grapjes en werd lekker fanatiek. Als hij goedgehumeurd is, is hij wel tof. Daarna ging hij met vrienden weg. Ik heb nog even naar buiten zitten kijken. 

Ik moet ook aan Juul denken, we spreken elkaar nooit meer de laatste tijd. We sturen elkaar ook geen berichtjes meer. Ik weet niet zo goed wat ik ermee aan moet. Ik vind haar wel leuk. Maar toen we die ene keer naar de film gingen fietste ze ineens weg. Ik weet niet zeker of ze nu verlegen is of me niet ziet zitten. En ik weet ook niet zo goed wat ikzelf dan zou willen. Meestal ben ik er niet zo mee bezig. Maar van de week zag ik haar weer toen ze in de kantine niet ver van me af zat. We hebben niet gegroet ofzo. Ik weet niet of ze mij zag. Ze zag er mooi uit. Met haar haren opgestoken en oorbellen in. Ze stond druk te praten en te lachen met een groepje vriendinnen. Ze is altijd heel levendig zeg maar. Maar toen we naar de bios waren was ze anders, rustiger en serieuzer. Dat vond ik wel leuk. Nu twijfel ik of ik haar een berichtje zal sturen. Maar wat? “Hee hoi, tijd niet gesproken. Hoe is het?” Ik heb niet echt een aanleiding…

Maar die lijkt er ook niet echt te komen nu, dus dan gebeurd er sowieso niets. Ik heb er wel aan gedacht aan Lars te vragen wat hij zou doen, maar ik heb het nog niet gedaan. Misschien doe ik dat nog. Als ik hem weer eens alleen spreek.

Ik was vandaag bij Elvira. Ze had een waarschijnlijk adres van Piet gevonden, de man van het verhaal over die drie broers met het varken. Via een gemeenschappelijke kennis had ze achterhaald waar Piet drie jaar geleden woonde. Hij was op een gegeven moment verhuisd, terug naar Den Haag, daar wonen zijn kinderen. Elvira vond dat ze hem een brief moesten schrijven. Ze had geen telefoonnummer. Of althans, het vaste nummer dat die kennis gaf, bleek niet meer te werken en hij zou nooit een mobieltje hebben gehad. Dus ik kwam bij Elvira om samen die brief te schrijven. Ik zou vragen of ik hem mocht interviewen voor school, en of ik dan met Lars een keer naar Den Haag mocht komen. Dat vond ik een superidee. Een dagje naar Den Haag, altijd leuk. Ik zag al voor me hoe Lars en ik de trein zouden nemen en natuurlijk ook even de stad in zouden gaan. Dagje spijbelen met een reden, niks mis mee. Elvira zou een begeleidend briefje schrijven, ze had Piet al jaren niet meer gesproken. Toen ik bij haar op de bank ging zitten, voelde ik die sleutel in mijn broekzak. Een paar dagen geleden vond ik die bij Lars op de stoep. Ik dacht eerst dat het een speelgoedsleutel was, maar hij leek van echt zilver en dus stopte ik hem in mijn broekzak. Dat was ik vergeten, totdat ik hem voelde toen ik op die lage bank ging zitten. Ik stond weer op en haalde hem uit mijn zak. Toen struikelde Elvira zowat met de thee. Ze kwam net uit de keuken lopen met van alles in haar handen. Ik schrok van haar gil. Maar ze viel net niet en herpakte zich aan de stoelleuning, gelukkig. Ze reageerde heel raar op die sleutel. Ze bleef maar vragen waar ik hem vandaan had, heel vaag. Ook nadat ik zei dat hij op de stoep lag bij Lars bleef ze maar doorzeuren: wanneer precies en wáár op de stoep dan. En ze wilde weten hoe ik me gevoeld had toen ik hem vond, of eigenlijk vlak ervoor. Ik begreep er niets van. Toen zei ze ineens dat ik maar moest gaan, we zouden een andere keer de brief wel schrijven. Maar de opdracht moet eind van de maand ingeleverd zijn dus ik vond dat we het beter nu konden doen. Het hoefde niet heel lang te duren, toch? We hebben de brief gemaakt, maar ze bleef soort van afwezig. Ze zei toen het op papier stond wel heel vlug dat zij de brief op de bus zou doen morgenochtend en liep voor me uit naar de deur.

Ik ben benieuwd of Piet terug schrijft, of belt, want ik heb mijn telefoonnummer in de brief gezet, je weet maar nooit. Ik vond het zo’n maf verhaal over die drie broers, en ook dat andere, over zijn begintijd bij het ministerie van Binnenlandse zaken, waar hij als jonge ingenieur werkte en zijn vrouw leerde kennen, was leuk. Ik heb van allebei dit keer een kopietje gemaakt. Hier volgt dat laatste verhaal.  

Piet

Toen ik net was afgestuurd in Delft, kwam ik bij het ministerie van Binnenlandse zaken te werken via een studievriend wiens vader ook op het ministerie werkte. Hij had voor ons beiden een baan geregeld, dat was heel sympathiek geweest, maar ik was ook goed tijdens mijn studie, dus werk had ik zonder zijn hulp ook wel gevonden. In het begin kreeg ik veel uitzoekklussen te doen, precies werk waarbij je bouwtekeningen moest nalopen en beoordelen. Ik was daar goed in en werkte snel dus in een korte tijd kreeg ik veel werk. Ik had natuurlijk wel door dat ik op deze manier meer uren aan het werk was, maar ik besloot het toch nog even aan te kijken. Een goede start maken en een goede indruk maken op mijn baas vond ik belangrijk. Maar op een dag zat ik bij een vergadering en had de juiste stukken niet bij me. Ik besefte me tot mijn schrik dat ik door al die dossiers een vergissing moest hebben gemaakt en dat het nog niet zo simpel was het missende dossierstuk terug te vinden. Ik weet nog dat ik voelde dat ik het warm kreeg tijdens de vergadering, toen bleek dat ik een dossierstuk miste, dat cruciaal was. Gelukkig wist ik nog goed wat mijn bevindingen waren geweest. Na afloop kwam mijn baas naar me toe en meldde vriendelijk doch stellig dat hij de missende documenten vandaag nog op zijn kantoor hoopte te vinden. Ik was echt een jonkie nog in die tijd, heel bleu. Nu denk ik dat de heer Ansenia dat zag en me een beetje plaagde, maar toen was ik erg onder de indruk van hem.  Hij had iets imponerends, waar dat in zat was moeilijk te zeggen. Behalve dat hij een hele zachte en rustige stem had was er niets opvallends aan hem. Hij sprak nooit veel en mengde zich zelden in kantoorpraatjes. Hij leek altijd met het werk bezig. Een paar weken later kwam ik hem toen tegen op straat. Hij liep arm in arm met een dame die langer was dan hij. Ik vond het zo’n vreemd gezicht, zo onverwachts, dat het lang duurde eer ik hem herkende. Pas toen hij echt vlak voor me stond en me groette zag ik dat hij het was. “Zandwijk,” zei hij met een knikje, de vrouw glimlachte, ik keek ze verbaasd na. Maar dat was weken later, nu moest ik eerst op zoek naar die zoekgeraakte papieren. Ik zat aan mijn bureau naar mijn lijst van dossiers te kijken, mijn agenda voor me, om erachter te komen waar ik moest zoeken. Welke dag had ik aan dit dossier gewerkt? En welke andere dossiers had ik die dag op mijn bureau gehad? Het waren er soms vijftien op een dag, het zou een monsterklus kunnen worden. Ik probeerde diep na te denken, misschien kon ik het moment dat ik voor het laatst met de missende tekeningen bezig was geweest in mijn herinnerring vinden …meestal had ik een goed geheugen en kon ik veel nog levendig en precies terug halen in mijn gedachten, maar nu….blanco.  Ik zocht verwoed en ongeconcentreerd tussen mijn paperassen, maar vond niets van wat ik zocht. Ik begon me voor te stellen hoe het zou zijn de heer Ansenia te moeten vertellen dat ik echt geen idee had waar de tekeningen gebleven waren. Toen werd er op mijn deur geklopt en kwam Margreet binnen. Ze vroeg me wat er was , kennelijk was het aan me te zien. Eerst wilde ik het niet zeggen, bang om dom over te komen bij deze ervaren werkneemster. Ik was denk ik ook een beetje te trots om aan een vrouw toe te geven dat ik iets verkeerd gedaan had. Nu vind ik dat vreselijk ouderwets maar in die tijd was dat toch wel anders. Zoals ik al zei, ik had geen ervaring met vrouwen, ondanks mijn best vrije studententijd. En Margreet was een volwassen vrouw, geen studente. Op kantoor had ik iemand wel eens een opmerking horen maken over ‘haar situatie’. Het had meelijwekkend geklonken. Ik wist dat ze kinderloos en weduwe was. Ik vond haar die paar keer dat ik haar meemaakte scherp maar vriendelijk, men nam haar mening op kantoor serieus. Ik vertelde haar toch maar eerlijk dat ik belangrijke bouwtekeningen kwijt was.

Ze keek even geschrokken. “Dat is vervelend.”

“Ja, dat besef ik me. Ik begrijp er niets van, ik ben volgens mij best een georganiseerd iemand. Ik snap niet dat zoiets me overkomt” brabbelde ik. Ze glimlachte naar me en vertelde dat het haar toch ook regelmatig overkwam, terwijl zij ook een georganiseerd persoon was. “Al die papieren gaan op elkaar lijken als je er te veel ziet. Je hebt ook tijd nodig om iets af te sluiten.” Margreet was mede verantwoordelijk voor de teksten in de dossiers, ze keek ze na op taalfouten en zorgde dat het een goed leesbare tekst was. Techneuten konden soms iets simpels heel ingewikkeld opschrijven, had ze een keer opgemerkt. Nu had ze de geniale ingeving: ze vertelde me dat het haar was opgevallen dat de tekeningen uit het desbetreffende dossier erg leken op die van een ander project waar we ook allebei aan gewerkt hadden. Het zou toch kunnen dat het om een verwisseling van de tekeningen uit die twee dossiers ging?  Zo redde ze me die dag van een afgang bij de baas. Ik was zo blij toen ik de tekeningen aan meneer Ansenia kon geven. Om haar te bedanken heb ik haar toen gevraagd of ze een keer mee wilde gaan lunchen, ik ging soms in een broodjeszaak een broodje kroket eten. Het was bij het ministerie om de hoek. Een week later gingen we. En daarna gingen we regelmatig. En zo is het begonnen. Een jaar later zijn we getrouwd. Op kantoor vonden ze het in het begin maar raar volgens mij, omdat we bijna tien jaar scheelden. Maar er werd openlijk nooit over gesproken hoor, dat deed je niet denk ik. de sfeer op het werk was toen nog heel formeel eigenlijk.

Piet was zijn hele leven met Margreet getrouwd gebleven, totdat zij op zeventigjarige leeftijd overleed. Ik ben benieuwd wat voor type die Piet is. Ik zie toch een net heertje in pak voor me, een beetje kort maar niet onknap. Zoals dat beeld van Louis Couperus in Den Haag. Zoiets zie ik voor me. Hij schreef ook ergens dat hij niet groot was voor zijn leeftijd. Maar goed, waarschijnlijk is hij allang dood, of ergens in een bejaardentehuis met een grote slab om, in een enorme elektrische rolstoel. Achter een gesloten schuifdeur, omdat hij anders wegloopt. Of rolt. Volledig de weg kwijt.

Lekker beeld. Welterusten.