Hoofdstuk 3

Dagboek Storm

 Ik ben weer bij Elvira geweest vandaag. Ik was toch wel nieuwsgierig naar al die mappen in dat kamertje op haar boot: manuscripten van haarzelf of van vrienden van haar, “de zotste en ongelofelijkste maar waargebeurde verhalen”, had ze gezegd. “Misschien zit er nog wat bij voor jullie werkstuk.” En dus ben ik nog een keer naar Elvira gegaan. Lars ging niet mee, die moest trainen.

Ze had al een hele stapel voor me uitgezocht. “Allemaal verhalen van mensen die nu 70 of ouder zijn, dat wilde je toch?” “Soms vraag ik me af waarom ik die oude troep bewaar, maar dan lees ik weer iets en ben ik toch blij dat het er is.” Een stapel oud papier leek het eerst. Allerlei losse velletjes, in verschillende handschriften, op verschillend papierformaat. Sommige waren getypt. “Als ik een verhaal schrijf, of er een van iemand krijg, doe ik hem in een map. Als de map vol is, koop ik een nieuwe. Maar soms of eigenlijk vaak, schrijft iemand een verhaal over iets dat jaren geleden gebeurd is, dus eigenlijk is dat een oud verhaal, geschreven in diens toekomst.”

“Waarom geven mensen jou hun verhalen?” vroeg ik.

“Meestal omdat ik er naar vraag. Sommigen inmiddels uit henzelf. Die hebben de smaak te pakken. Tot een paar jaar geleden lukte het regelmatig er wat uit te geven, zodat meer mensen de verhalen konden lezen. Maar mensen zijn heel verbaast als ik het ze vraag, ze hebben vaak nog nooit een verhaal geschreven, ook niet over iets dat ze zelf is overkomen. En al helemaal niet gedacht dat dat voor een ander interessant kon zijn.”

Ik twijfelde of ik haar over mijn dagboek zou vertellen.

“Soms is het dat ook helemaal niet, maar dat vertel ik ze meestal niet hoor!”

Ik pakte de stapel van haar aan en ging even op de bureaustoel zitten. Ze deed de lamp voor me aan, naast me was een rond raampje met uitzicht op het water. Toen liep ze weg en hoorde ik een hele tijd niets. Ik bladerde wat door de stapel en twijfelde of ik niet weg zou gaan. Dit had eigenlijk niet zoveel meer met onze opdracht te maken. We moesten tenslotte mensen interviewen. Maar als ik nu een goed verhaal lees, misschien kent Elvira de schrijver dan, dacht ik toen. Ik keek door het raampje naar buiten. Het was mooi zonnig weer vandaag en de zon weerkaatste op het kanaal. Ik las een stukje van een in grote letters getypt blaadje. En ik bleef hangen. Uiteindelijk ben ik twee uur gebleven en was ik pas om vijf uur thuis. Maar ik heb wel iemand gevonden om te interviewen, tenminste, Elvira gaat proberen te achterhalen of de man nog leeft en zo ja, waar.

Even over de situatie thuis. Het ging net een tijdje wat beter. Maar toen ik vanavond thuis was ging het weer mis. Om half zeven hoorde ik de auto op de oprit en daar kwamen ze binnen. Samen luid pratend over collega’s, de hoge hakken van mijn moeder klikkend op de houten vloer. Peter er babbelend achteraan. Toen ze me zag zei ze : “Oh, ben je hier?” “Nou, …gezellig.” Ondertussen zette ze haar laptoptas op een keukenstoel en de boodschappen op het aanrecht. “We eten even snel een pastaatje en gaan daarna naar de bioscoop…Jij hebt zeker al plannen, of wil je mee?” Ik vroeg welke film ze gingen kijken en zei toen “Hm, nee…ik heb inderdaad al plannen. Maar veel plezier.” Toen ging het dus mis. Peter zei: “Wat, staat onze filmkeuze je niet aan? Niet zwartgallig genoeg?” Nou ja en toen volgde de gebruikelijke discussie. Ik word er zo moe van. Die man spoort niet. Kan nooit eens de humor ergens van inzien. Altijd op zijn pik getrapt. Ik zou niet eens over hem moeten schrijven bedenk ik me nu.

Dan één van de verhalen bij Elvira: Geschreven door ene M. Hij vertelt over zijn jeugd in Polen. Ik ga het een beetje navertellen zodat ik het niet vergeet. Die M. woonde met zijn ouders en twee zusjes in een klein dorpje en ze hadden een koe voor de melk. Zijn moeder maakte ook kaas. Op een dag was de koe verdwenen. Zijn vader was aan het werk in de fabriek en hij en zijn moeder zochten de koe rondom het huis. Het touw waar de koe altijd aan vast stond, was weg. Het houten paaltje stond er nog wel. M. zei tegen zijn moeder dat hij wel in het bos zou zoeken, vlakbij het huis. Hij ging er met een touw heen en liep een stuk het bos in. Hij schrijft in zijn verhaal dat hij niet meer weet hoe lang hij al in het bos liep toen hij op de open plek kwam. Hij was daar nog nooit geweest. Helemaal achterin stond de koe in de zon naar hem te kijken. Hij schrok ervan en bleef even verstijfd staan. Zo stonden ze minutenlang tegenover elkaar op zo’n tien meter van elkaar. Hij omschrijft het bijzondere gevoel dat hij had toen hij op de koe toeliep, het touw opraapte dat nog om haar nek zat, en rustig met haar richting het huis liep. De koe volgde als vanzelfsprekend. Zo wandelden ze samen door het bos. M. vertelt dat hij daarna terug wilde gaan naar de open plek in het bos, maar deze nooit meer heeft gevonden.

Echt een mooi verhaal vond ik. Hij schrijft het ook zo, dat je het helemaal voor je ziet. Hij omschrijft de bomen, de lichtinval, de kleuren groen, de ogen van de koe. Maar niet echt geschikt voor geschiedenis denk ik. Ik vermoed ook dat Lars er niets aan vind. Er waren nog wel meer leuke verhalen bij, en heel wat onbegrijpelijke of onleesbare. Al met al een rommeltje. Zoals Elvira zei zou het een keer goed uitgezocht moeten worden. Ik heb nog gezegd dat ik nog wel eens terug zou komen en haar dan misschien kon helpen. Dat zei ik toen eigenlijk meer omdat ze de indruk wekte dat ze dat graag zou willen en ik haar een beetje zielig vond. Ik bedoelde niet dat ik het ook echt zou doen. Ik zeg wel vaker wat omdat ik denk dat dat dan verwacht wordt. Meen ik dan niks van. Best wel stom, huichelachtig. Maar mensen trappen er wel altijd in. Of doen ook net alsof, uiteindelijk zijn we allemaal huichelaars. “Oh dus je vind dat we allemaal huichelaars zijn, je moeder ook?” Mevrouw Weesenburg zou dat zeker hebben gevraagd, als dit een gesprek met haar was geweest.

Mijn moeder koos voor  de makkelijke weg. Nog geen maand nadat mijn vader het huis uit was. De eerste de beste was goed genoeg! Tja, hij had geld en droeg haar op handen. Zoals ze trots aan vrienden vertelt dat ze hem ‘gewoon via Tinder’ heeft leren kennen. Zoals hij om haar heen drentelt. Alleen zijn is natuurlijk geen optie, ze heeft iemand nodig die voor haar zorgt. Tegen wie ze aan kan praten. En dat is ook genoeg, blijkbaar. Maar goed, ze moet het zelf weten, het is haar leven. En ondertussen moet ik naar de psycholoog! Gelukkig is mevrouw Weesenburg best ok. Zij vroeg me een dagboek bij te houden en dat doe ik dus braaf. “Schrijf gewoon wat in je opkomt, zonder teveel erbij na te denken.”

Nou, ‘lief dagboek’(haha), vandaag was best een prima dag. Op die engerd na dan, maar dat is niet nieuw. Toen ze thuis kwamen laat die avond hoorde ik hem weer eens luid lachen. Wat een vreselijke lach heeft die man. En hij lacht zo graag, vooral als hij zelf een grap maakt. Maar terug naar Elvira, want net toen ik weg wilde gaan, kwam ze ineens met een ander stapeltje papieren aan zei: “Lees dit ook nog even voordat je gaat, misschien is dit wel wat, het lag nog op mijn bureau boven."  Het waren twee met de hand geschreven verhalen. In een heel keurig handschrift had ene Piet twee anekdotes opgeschreven over zijn jeugd.

 

Toen ik tegen Elvira zei dat ik Piet wel wilde interviewen, beloofde ze dat ze zou kijken of ze hem kon vinden, als hij nog leefde. Oftewel, ik zal toch een keer naar haar terug moeten, huichelaar of niet!

Ik heb niks meer van Lars gehoord, hij heeft niet gevraagd hoe het bij Elvira was. Of het nog iets had opgeleverd voor geschiedenis. Wat nog niet echt zo is, dus eigenlijk maakt het ook niets uit. Ik heb hem ook niet gebeld of geappt. Ik vind Elvira wel grappig. Maar ze heeft ook iets tragisch. Onder dat montere voorkomen lijkt ze treurig, of in ieder geval zorgelijk.

Dit weekend ga ik naar papa/François. Ik heb hem twee weken niet gezien en we spreken elkaar tussendoor ook nooit zo veel. Hij zegt wel vaak dat ik altijd kan bellen of appen, maar ik doe het meestal niet. Behalve die keer toen ik hoorde dat die engerd hier zou komen wonen. Wist hij natuurlijk al, lekker was dat. Hij nam het zelfs voor hem op! Maar goed, ik heb wel zin om te gaan hoor. Zijn nieuwe huis is wel leuk, en mijn kamer is daar heel groot. Mijn ramen kijken uit op de bomen en de gracht, dat is wel ok. Ik zit daar vaak voor het raam naar de kruising te kijken, er komt van alles voorbij. Vooral ’s avonds laat is het druk. Luid roepende studenten met fietsen, taxi’s, stelletjes die naar huis lopen of uitgaan. Rokers op de stoep aan de overkant. Halve gesprekken kan ik soms volgen, met het raam open. Soms schrijf ik wat op, als ik het grappig vind. Sterke verhalen die mensen vertellen. Ruzies. En in de ochtend zitten de bomen vol met vogels. In het begin werd ik daar heel vroeg wakker van. Papa  is wel ontspannen, op zaterdag zit hij veel op zijn werkkamer. En op zondag wil hij altijd iets ‘ondernemen’. Aan het ontbijt vraagt hij steevast: “En, wat zijn de plannen vandaag, wat zullen we gaan doen?” Meestal heeft hij zelf al iets bedacht en kan niet wachten het te zeggen. Altijd even enthousiast, pf! Soms, als ik niet zo’n zin heb, zeg ik dat ik veel huiswerk heb, waardoor we in de tijd beperkt zijn. Dan gaan we meestal in het park even voetballen. Of een ijsje halen. Maar vaak zijn het ook leuke plannen, zoals zeilen, of paintballen met vrienden van hem en hun kinderen. Hij kan je alleen zo willen meeslepen in zijn enthousiasmes, er is dan weinig ruimte voor een eigen mening, of om iets te vertellen over mij, of over school ofzo. Je moet je er een beetje op instellen, dan gaat het wel. Dit weekend heb ik er wel zin in.

Op school gebeurde vandaag trouwens wel iets raars. Meneer Gorter van Nederlands was er niet en dus kwam Olieman ons een uur ‘surveilleren’. Maar toen zag ik Gorter het schoolplein op lopen, hij keek me recht aan, maar leek me niet te zien. Hij liep langzaam en leek volledig in gedachten verzonken. Hij struikelede bijna over de mat en tuimelde zo’n beetje naar binnen. Het is altijd wel een verstrooide man, maar nu leek het echt erger. Later op de dag hoorden we dat hij voorlopig geen lessen geeft en er snel een vervanger wordt gezocht. Hij zou ziek zijn. Ik herinnerde me ineens dat hij in de laatste les afgelopen maandag ook al een beetje vreemd deed. Hij bleef een paar keer helemaal stil staan, met zijn blik naar de ramen, alsof hij buiten naar iets keek in de verte. Sanne had hem iets gevraagd en hij had niets gehoord. Het duurde echt lang voor hij soort van wakker werd. En daarna gebeurde het in die les nog twee keer. Heel raar eigenlijk. Er werd niet bij gezegd wat hij heeft. Sanne en Frederique denken dat hij overspannen is. Een burn-out heeft. Ze vroegen zich af of onze klas, die nogal druk is, daar de oorzaak van was. “Ze waren wel hard geweest soms.”  “Ja, dat krijg je er nou van,” dacht ik nog, want Gorter is niet irritant en best wel coulant en nu weet je niet wie gaat komen, kon wel eens veel erger zijn. Zoals die tang van Frans. Sanne en Frederique horen bij de irritante drukke kinderen in de klas, altijd antwoord, en héél veel aan het kletsen. Al laat Frederique zich eerder meeslepen door Sanne dan andersom. Samen met Dylan en Jonah is zij het ergst. Altijd bij de hand willen doen, of luidruchtig met iets anders bezig zijn. Doodvermoeiend. Zo kinderachtig. Geen wonder dat sommige leraren een hekel aan ze  hebben. En dus aan de hele klas. Je ziet het in hun houding, in hun gezichtsuitdrukking: ze zetten zich schrap. Soms ook een beetje dommig en star. Sommigen leraren vinden gewoon echt niet de juiste toon, blijven onhandig of geïrriteerd. Alsof ze niet weten wat te doen. En dat merken dat soort types gelijk. Maar ik kan me trouwens niet echt voorstellen dat de toestand van Gorter alleen met onze klas ofzo te maken zou hebben. Hij zag er zo uit het veld geslagen uit, ik denk eerder dat er iets ergs gebeurd is in zijn privé leven. Ik weet eigenlijk niks van die man, niet eens of hij een vrouw heeft bijvoorbeeld. Echt een ouderwetse leraar, beetje een vak freak wat Nederlands betreft, maar wel wat star en afstandelijk. Hij vertelt nooit iets over zichzelf. Sommige jonge docenten vertellen hele verhalen over hun privé leven, over hun man en kinderen, hun vakanties, of dingen uit hun eigen jeugd. Gorter niet, die gaat alleen los als hij voorleest, verder is hij saai en droogjes, vertelt zeker geen smeuïge verhalen en al helemaal niet over zichzelf. Hij is ook niet geïnteresseerd in ons. Naast het geven van antwoorden op zijn vragen, word je geacht je mond te houden. Vragen van leerlingen vind hij meestal ook maar storend lijkt het.  Behalve als we een opstel moeten schrijven, dan gaat hij daar uitgebreid inhoudelijk op in in zijn correcties, die je er op een apart bij vel bij krijgt met je cijfer erboven. Hele lappen tekst soms. Je ziet hem in de les ook altijd wel erg zijn best doen. Maar hij is te soft. Hij stuurt er zelden iemand uit en staat vaak maar te zuchten, of gaat zogenaamd onverstoorbaar verder waardoor niemand het nog kan volgen. Hij blijft hangen in zijn onbegrip voor het ‘slechte’ gedrag. Alles is in zijn ogen een uiting van desinteresse of domheid. Ook heel vermoeiend uiteindelijk. Ik verveel me dus dood daar soms, maar het is niet anders. “Niks is altijd leuk,” schijnt.

Op de klimop voor mijn raam lopen drie pissebedden achter elkaar aan, van blaadje naar steel naar volgende steel en naar het volgende blaadje. Ze lopen best hard en hun vele pootjes zijn dezelfde kleur als de stelen. Soms zie ik ze even niet, in de kuil van het blad, maar dan kruipt er weer een omhoog. Hun bruin en donkergrijze lijfjes steken af tegen het lichtgroene blad. Alles wordt afgetast met hun lange voelsprietjes. Ze lijken geen doel te hebben, en kriskrassen over de tak die aan het schuurtje hangt. Waar zijn ze dan vandaan gekomen, pissebedden leven toch in de aarde? Op de grond bedoel ik, in de bruine aarde onder een tegel ofzo. Hoe zijn ze dan op het schuurtje gekomen, klimmen ze via de andere kant naar boven? Zoeken ze nu de weg terug? Mieren zie je altijd heel bewust iets doen, dit ziet er juist een beetje hopeloos uit als je ernaar blijft kijken. Tijd om te gaan slapen, ze redden zich vast wel! Als je je druk gaat maken over pissebedden, kun je beter stoppen.