Hoofdstuk 10
Elvira
Ze had zich nerveus gevoeld voor de komst van Storm. Hij had haar maandag eindelijk een bericht gestuurd en ze hadden gelijk dinsdag afgesproken. Hij schreef nieuwsgierig te zijn naar de brief van Piet maar ook dat hij haar wat te vertellen had. Het had haar verbaasd, Storm was niet zo’n verteller, had het haar tot nu toe geleken. Ze had een appelcake gebakken, om iets te doen te hebben die ochtend. Ze moest veel aan Yves denken. Ze had lang gedaan over het ‘verwerken’ van zijn dood, vond ze zelf. Ze wist dat Frits dat ook vond. Hij zei zelfs af en toe dat ze nog steeds teveel met Yves bezig was. Vooral als Elvira over de sleutels, of over de man van onder de brug begon, reageerde hij meestal ongeduldig en afkeurend. Toen ze een keer terloops zei dat ze het zo gek vond dat Yves de sleutels in een kistje bewaarde met een kitscherig chalet erop, had Frits geïrriteerd geantwoord dat Yves misschien nog wel meer dingen geheim hield voor Elvira, en dat hij misschien dus niet zo heilig was als Elvira dacht. Nu wist Elvira dat er altijd een zekere rivaliteit was geweest tussen Yves en Frits, maar deze opmerking was haar bijgebleven. Ze was er maar niet meer over begonnen. Maar Frits had een paar weken geleden ineens iets gezegd. Ze hadden het over een kennis van vroeger die voor zijn vrouw en familie had verzwegen dat hij soms als vrouw gekleed uitging in Amsterdam. Het had de vriendengroep toen nog zo verbaasd dat hij zijn vrouw juist deed geloven dat hij een hekel had aan travestieten, homo’s en dragqueens, “en alles wat daar omheen hangt”. Dat leek zo overdreven. Frits zei toen: “Yves deed dat toch ook, met zijn kritiek op Zwitsers en Zwitserland?” Elvira was er niet op ingegaan. Frits was de hele middag al bozig geweest en ze had geen zin gehad zijn woede te voeden. Die fout maakte ze niet meer. Dan werd Frits altijd alleen maar heel onredelijk, als een kind leek het soms. Ze wist dat ze beter kon slikken en sussen. Uiteindelijk kon hij er niets aan doen. Maar wat zou hij nu precies bedoeld hebben? Dat Frits afgaf op Zwitserland terwijl hij eigenlijk juist wel van dat land hield? Maar dat sloeg toch nergens op? Ze was er nog wel een keer op terug gekomen toen Frits wél een goede dag had, maar hij zei niet te weten wat ze bedoelde. Typisch. Nu dacht ze terug aan hoe Yves over Zwitserland kon praten: “Veel te keurig, fantasieloos volk. Racisten ook, met hun zogenaamde neutraliteit. Weet je wel dat ze in Zwitserland geen oppositie hebben? Er is wel een soort directe democratie met zogenaamd veel rechten voor de lokale overheid en voor burgers, maar het komt toch niet op me over dat het Zwitserse volk daar nou zo tolerant en eerlijk door geworden is. Het leidt daar kennelijk vooral tot een groot gebrek aan cultuur en verbeelding. Maar oh zo precies! Vooral als het over cijfertjes gaat. Bah, niks aan zo´n land! Ik hou echt meer van de landen in Zuid-Europa, meer joie de vivre, meer bohémien….” Vervolgens ging hij dan nog een tijdje door over de relatie tussen klimaat of geografie en inborst van de plaatselijke bevolking. Yves was een associatief denker, dus hij kon heerlijk van de hak op de tak springen. Hij kon ook flink overdrijven of doordraven, maar dat nam men hem nooit zo kwalijk omdat hij zo vermakelijk vertelde, of oreerde. Men nam zijn woorden hoogstens met een korrel zout. En van sommige onderwerpen wist hij ook echt veel af, hij verdiepte zich in dingen en dat was leuk. Over van alles en nog wat kon hij grappige of nuttige weetjes vertellen. Hij was op een bepaalde, heel eigen manier, erudiet. Maar als ze er nu aan terugdacht was zijn afkeer voor Zwitserland niet helemaal passend geweest. Het was de vreemde eend tussen zijn stokpaardjes. De meeste onderwerpen kon ze herleiden tot gebeurtenissen in zijn jeugd, of van later. Hij was gefascineerd door Indianen, omdat hij vroeger dol was op de boeken van Karl May. En hij had een hekel aan dokters, omdat de huisarts die aanwezig was bij de geboorte van hun eerste zoon, zeer onprofessioneel had gehandeld door Elvira niet eerder naar het ziekenhuis te sturen. Die huisarts had achteraf wel zijn excuses aangeboden maar dat was voor Yves niet genoeg. Sindsdien wantrouwde hij de gehele medische beroepsgroep.
Maar voor Zwitserland was niet echt een verklaring. Dat ze dat nu pas bedacht. Yves, die ze toen hij nog leefde zag als een open boek zonder diepe gronden, bleek toch geheime kanten te hebben gehad. Maar hij had deze voor na zijn dood bewaard. Dat hele verhaal van de sleutels had ze inmiddels wel een plek gegeven vond ze, maar Zwitserland? Wat moest ze daar nu van denken? Elvira kon zich soms nog steeds een beetje verraden voelen. Ze had door de jaren heen geleerd om te gaan met de voorspelbaarheid van hun huwelijk, had het uiteindelijk zelfs ook omarmd. Veilig en ruimte gevend. Nu was het soms net of hij expres dingen geheim had gehouden, die hun samenzijn in lastige periodes had kunnen vergemakkelijken maar hij ervoor had gekozen dat niet te doen. Voor haar gevoel was haar overgave in eerste instantie totaal geweest, waren er geen plooien in haar persoonlijkheid die ze niet met Yves had willen delen. Het stoorde haar dat ze nog steeds zo veel gedachten over Yves kon hebben. Dat ze nog steeds verklaringen zocht, en het niet kon verdragen dat ze het niet snapte. Waarom kon ze het niet met rust laten eigenlijk? Erop vertrouwen dat hij zijn redenen gehad zal hebben en dat het niets afdeed aan hun samenzijn. Niet alles op zichzelf betrekken. Ruimte geven.
Die appelcake was dus een manier om wat minder in haar hoofd bezig te zijn. Hij was redelijk gelukt. Om bijna vier uur stond Storm op de loopbrug voor haar deur. Ze deed snel open. Hij zag er grauw uit, maar hij lachte breeduit en zei: “Blij je te zien Elvira, je ziet er vrolijk uit als het weer vandaag! Wat een prachtig zonnetje hebben we toch!”. Elvira vond dat maar een rare uitdrukking voor een jongen van vijftien.
“Sorry, ik doe wat overdreven, maar ik heb een goed humeur, that’s all.”
“Nou dat is prima hoor. Maar eerst de brief van Piet. Laten we die even bekijken en dan hoor ik natuurlijk graag je verhaal.” Elvira zorgde voor een pot thee en zette de appelcake met een mes en twee kleine bordjes en vorkjes op tafel. De brief van Piet lag er al, in een crèmekleurige envelop, Storm durfde hem niet op te pakken. Elvira deed het zodra ze zat en begon eruit voor te lezen. Ze sloeg de stukken over vroeger en over haarzelf over. Daarna stopte ze hem weer in de envelop en verklaarde: “Ik ga met jullie mee naar Den Haag, maar ik zal jullie niet lastig vallen. Ik stel voor dat we samen heen reizen, dat ik eerst de stad inga en jullie naar Piet en dat ik dan kom en jullie daarna doen wat jullie willen, de stad in of naar een museum of naar huis. Ik blijf misschien bij Piet eten en trek mijn eigen plan liever. Volgende week zaterdag, schikt dat?”
“Eh, ja klinkt goed, ik zal het aan Lars vragen. Mag ik de brief even zien? Is het net zo keurig geschreven als zijn verhalen?”
“Nee en ja, nu wil ik horen wat je me te vertellen had en ik heb ook nog iets, iets heel anders, maar dat komt later dan wel. Jij eerst.” Ze wilde hem bewust het gevoel geven dat ze nieuwsgierig was naar wat hij haar wilde vertellen. Omdat hij juist zo stil leek, ze hoopte dat hij daardoor een beetje los kwam. Als ze hem daarna zou vragen hoe hij aan die zilveren sleutel kwam, kreeg ze dan misschien wat meer informatie. Ze probeerde hem in de juiste stemming te krijgen. Ze verwachtte dat hij niet veel los zou laten over de sleutel die hij de vorige keer uit zijn broekzak had gehaald. En ze verwachtte helemaal niet dat wat hij haar zei te willen vertellen, er iets mee te maken zou hebben, of eigenlijk alles. Wat hij haar toen vertelde overtrof dus echt al haar gedachten. Hij vertelde waar hij de afgelopen dagen was geweest, heel eerlijk en open. Ook hij was anders dan ze gedacht had. Nou ja, hij vertelde vooral over dat meisje, Juul. Maar wat hij zei over die plek onder de brug! Ongelofelijk. En de sleutels. Wat veel wist ze nu ineens. Een grote verschuiving, die veel denktijd nodig had. Toen hij weg was pakte ze een notitieboekje om het op een rijtje te zetten. Schrijven hielp om overzicht te krijgen.
-Er woonden mensen onder de brug. Die hadden “pauze” nodig, had Storm gezegd terwijl hij haakjes maakte met zijn vingers. Beetje vreemd gezelschap, maar wel gezellig, had hij eraan toegevoegd. Er was zo te zien niets wat de bewoners onderling bond, behalve dat verhaal van die pauze.
- Het waren er zo’n 40, de meesten hadden een eigen kamer, dacht Storm. En er was een enorme keuken en eetzaal. Ze konden komen en gaan zoals ze wilden. En het waren ook niet steeds dezelfde mensen. Sommigen bleven kort, anderen veel langer, soms jaren. Sommigen kwamen terug.
-Ze hadden allemaal een sleutel, voor de deuren. De eerste deur was beneden in het brugwachtershuisje. Met die sleutels was meer aan de hand, maar Storm begreep niet wat precies. Sommigen kregen ze kennelijk van iemand uit hun omgeving. Anderen bleken ze, net als hijzelf, te vinden. Dat leek voor die Christel en Juul iets bijzonders. Alsof ze hem ineens anders bekeken, of hij in hun achting gestegen was. En Christel bleef hem maar vragen over hoe hij zich had gevoeld toen hij de sleutel vond! Zie je wel dat concentratie er een rol bij speelt!?
-Er was hem duidelijk gemaakt dat het geheim moest blijven, de plek zou anders in gevaar komen. Het zou een ramp zijn als het ontdekt werd.
Ze had beduusd naar Storm zitten luisteren. Ze wist niet zeker of ze over haar sleutels en over Yves wilde vertellen. Ze wilde misschien liever eerst zelf dit alles overdenken en dan besluiten of ze het zou vertellen. Het zou wel ontzettend fijn zijn het echt met iemand te kunnen delen. Én, ze had dus gelijk! Iets in haar wilde dat heel graag aan Frits vertellen. Maar dit vond ze een nogal flauwe gedachte van zichzelf, onbelangrijk. Toen Storm uitgepraat was en ze alle vragen had gesteld die ze nu kon en wilde stellen, was het alweer zeven uur en moest Storm naar huis. Hij vroeg nog wel wat zij wilde vertellen, maar dat had ze makkelijk weggewuifd. Ook hij was nog vol van zijn eigen verhaal en belevenissen.
Elvira had de hele avond zitten nadenken over haar gesprek met Storm, en over de brief van Yves, die ze er bij gepakt had, en het doosje met de sleutels ook. Ze keek er nu opnieuw naar, nieuw. Het meest geïntrigeerd raakte ze door het feit dat zij en Yves dus allebei sleutels hadden gevonden, meerdere, maar niet wisten wat ze ermee moesten. Wat was het nut dan? Het leek niet te kloppen. Storm had gezegd dat Christel en Juul wisten dat er mensen sleutels vonden en dat dat met een zeker mysterie gepaard leek te gaan. Het feit dát er dus mensen onder de brug woonden was natuurlijk toch een schok. Maar dat zorgde er juist voor dat ze dingen ging snappen. Ze kon zich wel wat voorstellen bij dat idee van ‘pauze’. Veel mensen hadden de behoefte er even tussenuit te gaan. Uit hun drukke of trieste leven. Even de druk niet voelen, even niks, even pauze. Dan naar een plek te kunnen gaan waar de buitenwereld even niet is, als een retraite! Ze zag die behoefte de laatste tijd alleen maar groeien bij mensen. Maar waarom zo geheimzinnig doen? En toen Storm vertelde over de deur achter in de kamer onder aan de trap was ze helemaal verbaast. Yves schreef ten slotte in zijn brief dat zijn sleutel helemaal niet paste op de deur in het brugwachtershuisje. Was dat niet raar? Elvira zat dus met veel nieuwe vragen. Dat moest ze snel aan Frits vertellen. En waarschijnlijk ook aan Storm.